Reinigen is iets anders dan desinfecteren. Sterker nog, een slechte reiniging kan een daarna aangebracht desinfectiemiddel zelfs neutraliseren. Zeker in de voedingsmiddelenindustrie is desinfecteren een eerste vereiste, want als niet 99,99% van alle micro-organismen zijn verwijderd, kunnen ongewenste risico’s en gevaren ontstaan. Maar welke methoden kunt u gebruiken om te desinfecteren? En aan welke eisen moet u daarbij voldoen? We vertellen het in dit artikel - en we geven u meteen 4 praktijktips die u direct kunt toepassen.
Dompelen, sproeien, vernevelen of DIP
U kunt op 4 verschillende manieren desinfecteren. Losse gereedschappen of machineonderdelen kunt u onderdompelen in desinfectiemiddel. Kan dat niet, dan is vernevelen of besproeien een optie - waarbij besproeien meestal meer desinfectiemiddel verbruikt en het bij vernevelen belangrijk is dat de ondergrond droog is. De vierde mogelijkheid wordt met een afkorting aangeduid: DIP. Dit staat voor ‘desinfection in place’ en is geschikt voor apparatuur die niet hoeft te worden gedemonteerd, zoals een leidingsysteem.
Welke eisen gelden in de voedingsmiddelenindustrie?
In de voedingsmiddelenindustrie is het extra belangrijk dat het desinfectiemiddel dat u gebruikt
veilig is voor mens en dier. Daarnaast moet het
reukloos zijn om te voorkomen dat voedingsmiddelen de geur van het middel overnemen. Andere eisen zijn dat het desinfectiemiddel snel effect heeft en dat dit effect onomkeerbaar is. Het middel moet meerdere groepen micro-organismen vernietigen, zo weinig mogelijk corrosief zijn en de omgeving mag geen of nauwelijks invloed op de werking hebben. Twijfelt u over de eisen voor uw specifieke product of situatie, dan helpen wij u uiteraard graag verder.